Werkwoord Estar vervoegen

Het werkwoord “estar” (zijn) is een van de meest gebruikte werkwoorden in het Spaans en is essentieel voor jouw eerste Spaanse gesprekken. Je gebruikt “estar” al wanneer je vraagt hoe het met iemand is (“gaat”). Het wordt ook gebruikt om tijdelijke eigenschappen en emoties uit te drukken.

 

Daarnaast gebruik je “estar” voor plaatsbepalingen (als je vertelt of vraagt waar iets of iemand zich bevindt).

 

Ook als wordt aangegeven wat iemand op dat moment aan het doen is (gerundio) gebruik je estar als hulpwerkwoord. “Estar” zelf gebruik je maar weinig in de gerundio vorm (“estando”) en daarom hieronder een voorbeeld van estar als hulpwerkwoord met “trabajar” als gerundio voorbeeld.

 

Ook bepaalde uitdrukkingen zeg je met estar:

 

  • estar de vacaciones =  op vakantie zijn
  • estar de buen/mal humor = goed/slecht gehumeurd zijn
  • estar al tanto = op de hoogte zijn
  • estar hecho polvo = heel moe zijn
  • estar sin blanco = zonder geld zitten
  • estar hasta las narices = het helemaal zat zijn

 

Het is belangrijk om “estar” niet te verwarren met het werkwoord “ser“, dat ook “zijn” betekent, maar in een andere context wordt gebruikt.

 

“Estar” is in verschillende tijden een onregelmatig werkwoord. Laten we bekijken hoe je het werkwoord estar moet vervoegen, zodat je kunt leren hoe je dit werkwoord correct kunt toepassen in jouw Spaanse gesprekken.

 

We behandelen de volgende tijden, waarin we het werkwoord “estar” vervoegen: Presente, Presente perfecto, Indefinido, Imperfecto, Gerundio en Futuro inmediato.

 

Niet elke tijd wordt in elke vorm/persoon evenveel gebruikt met het werkwoord “estar”, maar voor de volledigheid zullen we alle vormen vermelden. Let op: er zijn nog meer grammaticale tijden die we hier nu niet zullen behandelen. Onthoud ook dat je vanuit het Spaans niet alles letterlijk kunt vertalen naar het Nederlands of andersom.

estar: Presente (Tegenwoordige tijd).

yo

él/ella/usted

nosotros/nosotras

vosotros/vosotras

ellos/ellas/ustedes

estoy

estás

está

estamos

estáis

están

estar: Presente perfecto (Voltooide tijd = verleden)

yo

él/ella/usted

nosotros/nosotras

vosotros/vosotras

ellos/ellas/ustedes

he

has

ha

hemos

habéis

han

estado

estado

estado

estado

estado

estado

estar: Indefinido (Verleden tijd voor o.a. afgesloten handelingen)

yo

él/ella/usted

nosotros/nosotras

vosotros/vosotras

ellos/ellas/ustedes

estuve

estuviste

estuvo

estuvimos

estuvisteis

estuvieron

estar: Imperfecto (Verleden tijd voor o.a. beschrijvingen en gewoontes)

yo

él/ella/usted

nosotros/nosotras

vosotros/vosotras

ellos/ellas/ustedes

estaba

estabas

estaba

estábamos

estabais

estaban

estar: Gerundio (Iets aan het doen zijn) *voorbeeld met estar als hulpww.

yo

él/ella/usted

nosotros/nosotras

vosotros/vosotras

ellos/ellas/ustedes

estoy trabajando

estás trabajando

está trabajando

estamos trabajando

estáis trabajando

están trabajando

estar: Futuro inmediato (Iets gaan ... = toekomst)

yo

él/ella/usted

nosotros/nosotras

vosotros/vosotras

ellos/ellas/ustedes

voy a estar

vas a estar

va a estar

vamos a estar

vais a estar

van a estar

Verleden tijden Spaans cursus

Wil jij een uitgebreide uitleg van de 3 belangrijkste verleden tijden van het Spaans, met regelmatige en onregelmatige vormen, gebruiksregels, tijdsaanduidingen en een duidelijke samenvatting per tijd?

In mijn online videocursus “pasados” leg ik in 3 verschillende video’s deze 3 verleden tijden uit met gesproken en geschreven voorbeelden (€95). Deze cursus is voor mensen met basiskennis van de verleden tijden, maar die overzicht missen. Stuur mij gerust een berichtje voor meer info.

Ontvang nu de gratis pdf

met praktische Spaanse zinnen voor op reis.