Het werkwoord “estar” (zijn) is een van de meest gebruikte werkwoorden in het Spaans en is essentieel voor jouw eerste Spaanse gesprekken. Je gebruikt “estar” al wanneer je vraagt hoe het met iemand is (“gaat”). Het wordt ook gebruikt om tijdelijke eigenschappen en emoties uit te drukken.
Daarnaast gebruik je “estar” voor plaatsbepalingen (als je vertelt of vraagt waar iets of iemand zich bevindt).
Ook als wordt aangegeven wat iemand op dat moment aan het doen is (gerundio) gebruik je estar als hulpwerkwoord. “Estar” zelf gebruik je maar weinig in de gerundio vorm (“estando”) en daarom hieronder een voorbeeld van estar als hulpwerkwoord met “trabajar” als gerundio voorbeeld.
Ook bepaalde uitdrukkingen zeg je met estar:
Het is belangrijk om “estar” niet te verwarren met het werkwoord “ser“, dat ook “zijn” betekent, maar in een andere context wordt gebruikt.
“Estar” is in verschillende tijden een onregelmatig werkwoord. Laten we bekijken hoe je het werkwoord estar moet vervoegen, zodat je kunt leren hoe je dit werkwoord correct kunt toepassen in jouw Spaanse gesprekken.
We behandelen de volgende tijden, waarin we het werkwoord “estar” vervoegen: Presente, Presente perfecto, Indefinido, Imperfecto, Gerundio en Futuro inmediato.
Niet elke tijd wordt in elke vorm/persoon evenveel gebruikt met het werkwoord “estar”, maar voor de volledigheid zullen we alle vormen vermelden. Let op: er zijn nog meer grammaticale tijden die we hier nu niet zullen behandelen. Onthoud ook dat je vanuit het Spaans niet alles letterlijk kunt vertalen naar het Nederlands of andersom.
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
he
has
ha
hemos
habéis
han
estado
estado
estado
estado
estado
estado
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
estuve
estuviste
estuvo
estuvimos
estuvisteis
estuvieron
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
estaba
estabas
estaba
estábamos
estabais
estaban
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
estoy trabajando
estás trabajando
está trabajando
estamos trabajando
estáis trabajando
están trabajando
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
voy a estar
vas a estar
va a estar
vamos a estar
vais a estar
van a estar
Wil jij een uitgebreide uitleg van de 3 belangrijkste verleden tijden van het Spaans, met regelmatige en onregelmatige vormen, gebruiksregels, tijdsaanduidingen en een duidelijke samenvatting per tijd?
In mijn online videocursus “pasados” leg ik in 3 verschillende video’s deze 3 verleden tijden uit met gesproken en geschreven voorbeelden (€95). Deze cursus is voor mensen met basiskennis van de verleden tijden, maar die overzicht missen. Stuur mij gerust een berichtje voor meer info.
Op zoek naar een cursus Spaans online of op locatie? Bekijk hier hoe ik je kan helpen!
Ben jij gemotiveerd om Spaans te leren en heb jij een duidelijk doel voor ogen? Zoek je flexibiliteit en net dat extra stukje persoonlijke begeleiding online? Dan zit je goed bij Rumbos!
met praktische Spaanse zinnen voor op reis.